Qigong beoogt het ontwikkelen van de qi in het lichaam. Over wat qi is, is veel geschreven maar verbazingwekkend weinig over wat er in het lichaam gevoeld kan worden als de intensiteit van de qi is toegenomen. Als concept is qi duidelijk maar als levende ervaring veel minder. Voor een qigongbeoefenaar is het onontbeerlijk om te weten hoe hij de qi in zijn lichaam kan intensiveren en hoe die geïntensiveerde qi voelt. Want dit maakt het voor hem mogelijk de effectiviteit van zijn beoefening te kunnen toetsen. Gaat de qigongbeoefenaar ervan uitgaat dat de qi van zijn voeten naar zijn vingers beweegt als hij zijn aandacht op zijn vingers gefocust heeft, dan moet hij deze voortschrijdende interne beweging ook in zijn lichaam kunnen voelen. Want als de qi ergens in zijn lichaam stagneert, dan bereikt de qi, ondanks de focus, zijn vingertoppen niet. Vanzelfsprekend kan de beoefenaar alleen op deze belemmering anticiperen als hij de qi in zijn lichaam kan waarnemen.
In dit artikel ga ik in op wat qi is, welk type qi de qigongbeoefening ontwikkelt, hoe die kan worden ontwikkeld en wat er dan in het lichaam gevoeld kan worden.
Het karakter voor qi is samengesteld uit twee beelden. Het ene is dat van ontkiemend graan en het andere dat van een uitademing. Gecombineerd tonen zij de expressie van leven dat het resultaat is van transformatie. Het karakter laat niet zien of het een substantie of een activiteit is maar geeft eenvoudig een uitademing, een vrijkomen van iets weer. Deze ontplooiende beweging is qi. Het karakter maakt niet duidelijk wat de oorsprong waaruit het voortvloeit. Vanwege zijn verschillende betekenisniveaus is qi een moeilijk te vertalen woord.
In essentie is qi alles wat is omdat al het bestaande bestaat bij de gratie van beweging en de voortduring van die beweging. Ook de effecten van transformatie zijn het gevolg van qi, en zij zijn qi. In dat opzicht omvat qi alle verbanden en invloeden en de manieren waarop de invloeden worden ontvangen en aangepast. Qi zijn alle dingen en levende organismen. Dit alles maakt duidelijk dat het proberen te begrijpen wat qi is, wordt gedaan met het instrument dat zelf daarvan een expressie is. Dus ook de vorsende poging qi te begrijpen, is een uitdrukking van qi. Deze onlosmakelijke eenheid drukte de Deense natuurkundige Neils Bohr uit in zijn uitspraak dat “Als we in ons leven naar harmonie zoeken, we nooit uit het oog moeten verliezen dat wij in het spel van het bestaan zowel acteurs zijn als toeschouwers”.
Terwijl qi in essentie alles is wat is, worden aan dit begrip ook engere betekenissen gegeven. In de Traditionele Chinese Geneeskunde (TCG) is het samen met jing (essentie), shen (geest), xue (bloed) en yin je (lichaamsvloeistoffen) een van de basissubstanties. Al deze substanties zijn manifestaties van qi en hebben een relatie met de basissubstantie qi. Deze schijnbare paradox benadrukt dat qi een is; dat alles een is.
Wat men met qi bedoelt, is afhankelijk van de context waarin het begrip wordt gebruikt. In de TCG is het een basissubstantie waarvan talloze typen benoemd worden. Daaraan worden namen gegeven die verwijzen naar een oorsprong, locatie, functie, aard of mate van verfijning. Zo onderscheidt men bijvoorbeeld yuan qi (oorspronkelijke qi), kong qi (adem-qi), gu qi (voedsel-qi), zhen qi (ware qi), zong qi (qi van de borst), zhong qi (centrale qi), zheng qi (oprechte qi), xie qi (ziekteverwekkende ofwel pathogene factoren), nei qi (interne qi), wai qi (externe qi), wei qi (beschermende qi), xin qi (hart qi), pi qi (milt qi).
Qigong is primair gericht op het activeren van het onderste dantian, een qi-centrum in de onderbuik. Tijdens de embryonale ontwikkeling ontstaat in dit lichaamsdeel de eerste ordening van qi; het is hier waar het lichaam gestalte krijgt. Vanuit een ongedifferentieerde toestand ontstaan hier de eerste meridianen: de acht extra meridianen. Zij vormen het fundament van leven. De qigongbeoefening focust op het ontwikkelen van de qi in dat deel van het lichaam waar de primitieve energiestructuren ontstonden.
De TCG noemt drie extra meridianen die in de onderbuik, in de bao zhong, zijn ontsprongen. Zij worden gecontroleerd door de nieren (shen). De nieren zijn de bron van de yuan qi: de oorspronkelijke qi. Vanuit het mingmen, tussen de nieren, verspreidt de yuan qi zich via de driewarmer (san jiao) over het gehele lichaam. De yuan qi vormt de basis van alle yin- en yang energieën in het lichaam. Het is de drijvende kracht achter alle beweging en transformatie van qi in elk deel van het lichaam. De kwantiteit van de yuan qi is erfelijk bepaald en wordt na de geboorte aangevuld met essentie die uit voeding en lucht wordt geëxtraheerd. De qigongbeoefening intensiveert de connectie tussen het onderste dantian en het mingmen en versterkt zo de yuan qi.
Ook zou je kunnen zeggen dat qigong de zheng qi ontwikkelt. Zheng qi is gewone qi: recht, normaal, zonder afwijkingen. Het is de norm. Yuan qi, wei qi en jing qi zijn allemaal gewone qi. Die kunnen zwak zijn, hun onderlinge relaties kunnen verstoord zijn – als gevolg waarvan ziekteverwekkende factoren het lichaam kunnen binnendringen of daarin gevormd kunnen worden – maar zijn allen zheng qi. Aangezien de qigongbeoefening zich richt op het uitdrijven van xie qi uit het lichaam, ontwikkelt qigong de zheng qi.
In vertalingen wordt de betekenis van qi vaak gereduceerd tot ‘energie’, ‘vitale energie’ of ‘ademenergie’. Dit veronderstelt dat qi hetzelfde is als wat men in de natuurkunde verstaat onder energie. Maar zijn zij wel hetzelfde?
Een moderne definitie van energie is: de mogelijkheid om arbeid te verrichten. Er worden twee vormen van energie onderscheiden: potentiële- en kinetische energie. Potentiële energie is opgeslagen energie en heeft de potentie arbeid te verrichten. In levende organismen is deze opgeslagen in het molecuul ATP adenosine trifosfaat; een universele eenheid in de biologie van cellulaire acties en reacties. Kinetische energie is bewegingsenergie, zoals de beweging van moleculen in de lucht en de geluiden in de ruimte en het vrijkomen van neutronen bij kernsplitsing.
Zoals we het begrip energie in het algemeen gebruiken, veronderstelt dit dat energie stroomt. Echter, energie kan niet stromen maar wel van het ene systeem op het andere worden overgebracht. In de meridianen stroomt dus geen energie Een meridiaan voedt zijn ‘verzorgingsgebied’ niet door daar energie naar toe te laten stromen. In meridianen kan wel ‘iets’ stromen dat energie bevat. Dit iets zijn elektromagnetische signalen. Deze signalen volgen in het lichaam specifieke routes. Het zijn routes die zich bevinden in het losmazige bindweefsel en hebben een geringe elektrische weerstand. De elektromagnetische signalen worden binnen het lichaam, in organen en lichaamsdelen, gegenereerd en overgebracht en dragen informatie over. Onder normale omstandigheden is de intensiteit van de signalen zeer gering. In deze context is qi het geheel van informatie en krachten (waaronder vibratiekracht) die aan de informatie gestalte geven. Tijdens de qigongbeoefening wordt informatie steeds gecreëerd, ontvangen, uitgezonden en teruggekoppeld. De beoefenaar creëert deze informatie door het ontwikkelen van geestkracht en vibratiekracht. Hij focust zijn aandacht, maakt een beeld of voorstelling of roept een bepaalde gemoedstoestand of mentale staat op. Informatie ontvangt hij door zijn gevoelsaandacht te ontwikkelen en uit te laten strekken over zijn gehele lichaam. Met zijn voelvermogen toetst hij of de krachten in zijn lichaam gestalte geven aan de expressie die hij beoogt. Eventuele belemmeringen kunnen dan zo aan het licht komen.
Qigong kent talloze vormen en uiteenlopende benaderingen. Van mijn leraar Shen Hongxun en zijn dochter Shen Jin leerde ik een aantal vormen, waaronder Taijiwuxigong, E Mei, Yi Jin Jing en Wu Xing Qi. Van hen leerde ik een aantal condities te creëren waardoor de qi zich in mijn lichaam tot een voelbare kracht kan ontwikkelen. Dit wordt bereikt door in elk aspect van de beoefening yin-/yang polariteiten te creëren, deze polen tot uiterste proporties te vergroten en in een dynamische balans te houden. Deze polariteiten worden zowel gelijktijdig als opeenvolgend vergroot.
A B C
A: de proporties van yin- en yang zijn klein en de dynamiek tussen hen is gering. De yin / yangproporties nemen in gelijke mate toe en de dynamiek tussen hen wordt groter.
B: de yin- en yangproporties zijn tot maximale proporties toegenomen en tussen hen is de dynamiek maximaal. Deze toestand van maximale yin / yangproporties houdt stand zolang zij elkaar afwisselend overheersen. Dit is de gewenste conditie.
C: falen van het in in een dynamische balans houden van yin en yang. Een van hen domineert en de dynamiek tussen hen is verdwenen.
Dit op evenwichtige wijze proportioneel vergroten van yin en yang wordt in elke qigongoefening toegepast. In dit artikel beperk ik me tot het uitleggen hoe dit wordt gedaan in bewegingsoefeningen.
Een voorbeeld van het gelijktijdig vergroten van yin en yang is het strekken en ontspannen van het lichaam. Een voorbeeld van het opeenvolgend vergroten van yin en yang is het achtereenvolgens vergroten van de intensiteit van het verzamelen en het ontladen van kracht. Echter, wanneer ik ernaar streef om tegelijkertijd mijn bovenlichaam tot het uiterste te strekken èn te ontspannen, dan leidt dit er toe dat mijn bovenlichaam ofwel gestrekt en gespannen is ofwel ontspannen en ingezakt. Ook wanneer ik ernaar streef om gelijktijdig mijn aandacht tot het oneindige uit te breiden en te focussen, leidt dit tot extremen: tot diffuus gewaarzijn of mentale spanning. Tot deze extremen komt het niet als yin en yang, tijdens hun toename, elkaar wisselend overheersen. Naarmate de yin / yang-proporties toenemen, neemt de snelheid waarmee zij elkaar wisselend overheersen, evenredig toe. De dynamiek tussen yin en yang neemt toe. Aan de toename van yin en yang zit een grens. Deze grens is niet absoluut maar kan door oefening steeds verder worden verlegd. De uiterste grens ligt daar waar yin en yang nog in samenhang met elkaar kunnen bestaan.
De snel wisselende overheersing van yin en yang intensiveert de vibratiekracht in het lichaam. Vibratie is een normaal verschijnsel in het lichaam; alle lichaamscellen vibreren. Onder normale omstandigheden is de kracht waarmee zij vibreren gering en is hun vibratiepatroon tamelijk chaotisch. Het tot het uiterste vergroten van yin en yang genereert de maximale vibratiekracht die het lichaam kan produceren. In deze geaccumuleerde staat is de gemiddelde vibratiefrequentie hoog, het vibratiepatroon coherent en is de beweegrichting van de vibratie eenduidig. De qi is dan zo toegenomen dat deze gevoeld kan worden en worden ervaren als een zinderende kracht.
Het centrum waar de vibratiekracht zich in het lichaam ontwikkelt, is het onderste dantian. Dit qi-centrum bevindt zich in de onderbuik, drie duimbreedten onder de navel (ter hoogte van shimen, ren 5) en eenzelfde afstand naar binnen. De vibratiekracht in dit dantian neemt toe als het lichaamszwaartepunt precies ermee samenvalt. Met de toename van de vibratiekracht in het onderste dantian neemt ook de vibratie-activiteit in mingmen toe. Het lichaamszwaartepunt valt samen met het onderste dantian wanneer het lichaam enigszins overhelt naar voren. Dit doet de rug strekken. Vervolgens wordt deze spontane strekking met wilskracht voortgezet. De rug wordt dan in die mate verlengd dat dit niet ten koste gaat van de ontspanning. De verlenging van de rug creëert een subtiele spanning in de onderbuik die daardoor een beetje intrekt. Dit intrekken duwt het mingmen open. Mingmen bevindt zich in onderrug, ter hoogte van de twaalfde borstwervel.
Doordat het lichaam enigszins naar voren toe overhelt, rust het lichaamsgewicht op de voorvoeten, op de yongquan punten onder de voetzolen. Rust het lichaamsgewicht op deze acupunctuurpunten, dan neemt het lichaam kracht op van de aarde. De aardekracht beweegt langs de mediale zijden van de benen naar het bovenlichaam, naar de armen en het hoofd. De aardekracht voedt het onderste dantian dat zo een heel krachtige trillingsbron wordt. Met de toename van de vibratieactiviteit in het onderste dantian, neemt ook die in het bovenste dantian toe. De toename van de oscillerende kracht van het onderste- en bovenste dantian vergroot de coherentie van het vibratiepatroon in het gehele lichaam.
De licht overhellende lichaamshouding vergroot de ontspanning in het heupgewricht. De grote lendenspier, de psoas major, kan zich dan optimaal ontspannen. De grote lendenspier bevindt zich diep in het lichaam, tussen de bovenkant van het dijbeen en de onderzijde van de wervelkolom (tussen de twaalfde borstwervel en de vijfde lendenwervel). Links en rechts flankeert deze spier het onderste dantian. Het bindweefsel dat de grote lendenspier bedekt, bedekt ook de nieren. Als gevolg van opgehoopte residuen van angstgevoelens, zijn de nieren en de grote lendenspier vaak gespannen. Door de licht overhellende lichaamshouding kunnen de nieren en deze spier zich ontspannen en kan emotionele informatie vrij komen. De qi die langs de binnenzijde van de benen naar omhoog beweegt, verbreidt zich via de grote lendenspier naar de nieren als de liezen vrij zijn van spanning. Dan kan tussen de liezen en de onderrug een subtiele trilling worden gevoeld. De grote lendenspier is via het bindweefsel ook verbonden met het middenrif. Wanneer de grote lendenspier zich ontspant, ontspant ook het middenrif en wordt de ademhaling dieper.
Als de geest ontspannen en alert is en het onderste dantian actief, dan controleert het bovenste dantian het onderste dantian. Het bovenste dantian bevindt zich in het voorhoofd, tweeëneenhalve centimeter boven het midden van de wenkbrauwen, ter hoogte van de epifyse of thalamus. Dit voorhoofdscentrum scant het lichaam – ontvangt informatie – en mobiliseert de qi in het onderste dantian en stuwt die vanuit dit centrum door het lichaam.
Het bovenste- en onderste dantian ontwikkelen zich in samenhang met elkaar. Met de toename van de vibratiekracht van het onderste dantian, neemt het scannend vermogen van het bovenste dantian toe. Het bovenste- en onderste dantian zijn slechts twee van de talloze trillingsbronnen die het lichaam rijk is. Onder normale omstandigheden produceren deze oscillatoren vibratievelden die met elkaar interfereren. Als we ons hiervan een voorstelling willen maken, dan lijkt dit op de rimpels die in het wateroppervlak ontstaan als we daarin een aantal stenen gooien.
Als de oscillerende kracht van het onderste- en bovenste dantian toeneemt, dan neemt die van de overige trillingsbronnen af. De intense kracht van het onderste dantian verspreidt zich over het gehele lichaam. Het vibratiepatroon van dit veld is zeer coherent. Voor het bovenste dantian wordt het interne milieu van het lichaam zo een zeer overzichtelijk vibratielandschap. Het kan qi-verstoringen dan gemakkelijk opmerken. Als die er zijn, activeert het bovenste dantian het onderste dantian die de qi ‘levert’ voor het oplossen van deze verstoringen.
De bekendste oscillatoren zijn de chakra’s / dantians. Zij bevinden zich als knooppunten op de zhong mai, het middenvat, centraal in het lichaam. Maar ook rondom dit vat bevinden zich talloze trillingsbronnen.
Elke oscillator in het lichaam kan een dominante bron worden. Onder normale omstandigheden is het hart de bron die het krachtigste en omvangrijkste vibratieveld produceert. De oscillerende kracht van het hart kan nog meer toenemen als we vervuld zijn van gevoelens van compassie en liefde. Kiezen we ervoor om onze aandacht te laten verblijven ter hoogte van de maagingang, dan wordt shangwan (ren mai 13, plexus solaris) een zeer krachtige oscillator. Ook de oscillatoren rondom het middenvat kunnen zich ontwikkelen tot zeer krachtige bronnen.
Deze oscillatoren ontdekte ik toen zij zich aan mij ‘toonden’ tijdens het behandelen. Zij lieten zich zien doordat zij resoneerden op mijn vibratiekracht. Sindsdien gebruik ik deze oscillatoren voor behandeldoeleinden. Hiermee bereik ik zeer goede resultaten.
Een actief onderste dantian pulseert: voortdurend opent en sluit het. Het opent en sluit in één richting of in alle richtingen. Zijn we gezond, dan pompt het onderste dantian de qi gelijkmatig in het stelsel van vaten en kanalen (jing luo). Ook kan het de qi op een meer uitgesproken wijze door het lichaam pompen. Het onderste dantian kan de qi pompen tussen de buikwand en de onderrug, in de zhong mai van boven naar beneden, in de wervelkolom slang- of spiraalvormig laten stijgen en dalen, in de ledematen spiraalvormig laten zakken of stijgen, in het linker- en rechtervat of de du- en ren mai laten circuleren of in de verschillende oscillatoren laten draaien of expanderen.
Een actief onderste dantian definieert de mate van spierspanning in het lichaam. Globaal is het lichaam ontspannen maar fluctueert door de pompbeweging van het onderste dantian.
Het lichaam kent talloze spiraalstructuren. Zo’n structuur is bijvoorbeeld herkenbaar in de vorm van de botten. Strijk je met je vingers langs het dijbeenbot, dan voel je zijn spiraalvormige welving. Collageen, een zeer belangrijk onderdeel van het bindweefsel, heeft een drievoudige spiraal; DNA een dubbele spiraal en het actinefilament, een eiwitbuisje dat deel uitmaakt van het citoskelet, een enkele spiraal.
In de ledematen kunnen we spiraalstructuren herkennen als we ons lichaam ontspannen strekken. We kunnen dan voelen hoe onze voeten naar buiten wringen, de onderbenen in de enkel- en kniegewrichten draaien, de bovenbenen in de knie- en heupgewrichten, de bovenarmen in de schouder- en ellebooggewrichten, de onderarmen in de elleboog- en polsgewrichten en ten slotte dat de vingerkootjes ten opzichte van elkaar draaien. Ook als we onze armen optillen, ermee uitreiken en hen tegelijkertijd ontspannen, kunnen we in de beide armen een spiraal ontdekken.
Tijdens de qigongbeoefening veranderen deze spiraalstructuren continu: de rondingen fluctueren voortdurend in omvang en vormspanning. Worden de rondingen kleiner, dan neemt de vormspanning af en worden ze groter, dan neemt die toe. Als de vormspanning afneemt, zakt de qi en als die toeneemt, stijgt de qi. In de fase waarin kracht wordt verzameld, zakt de qi en in de ontladingsfase stijgt deze.
Kracht wordt verzameld door lichaam en geest te ontspannen en de aandacht in het lichaam te laten zakken. Het lichaam comprimeert dan een beetje en de rondingen van de spiraalstructuren worden kleiner. De vormspanning in de spiraalstructuren neemt af en de verbinding tussen de gewrichten en de wervels wordt losser. De qi daalt in een inspiralende beweging.
Na het verzamelen van kracht volgt de ontlading. De geest wordt alerter, de aandacht gefocust en het lichaam wordt ontspannen gestrekt. De voeten wringen de grond in en de qi beweegt dan van de voetzolen naar de handen. De rondingen van de spiraalstructuren worden groter door het ontspannen strekken van het lichaam en krijgen een grotere vormspanning. De toename in vormspanning creëert krachtige, flexibele verbindingen tussen de gewrichten en wervels. Langs deze keten beweegt de qi in een uitspiralende beweging omhoog.
Door zich voor te stellen dat zijn lichaam weerstand ontmoet wanneer hij kracht laat vrij komen, activeert de beoefenaar zijn onderste dantian. Hij stelt zich dan voor dat iets op zijn lichaam drukt of dat iets waaraan hij trekt, niet meegeeft. In beide gevallen zet zijn lichaam zich schrap en wringen zijn voeten naar buiten. Met deze voorstelling doet hij een beroep op zijn lichaam om een sterke, flexibele keten van gewrichten en wervels te creëren waarlangs hij de kracht in zijn lichaam kan leiden.
In het dagelijks leven kennen we het schrap zetten als we bijvoorbeeld een kast wegduwen. We plaatsen dan onze handen tegen de kast, ontspannen ons lichaam en vervolgens duwen we de kast weg. We kunnen dan ervaren hoe zich in ons lichaam een kracht vormt en zich een weg baant van de voeten naar de handen en hoe de verschillende delen van de ledematen ten opzichte van elkaar wringend draaien. Volgen we nauwgezet deze krachtsontwikkeling, dan kunnen we voelen dat het heupgewricht pas draait op het moment dat de kracht dit gewricht binnendringt. Ook kunnen we dan ontdekken dat we, om maximale kracht in ons lichaam te kunnen genereren, onze aandacht ver weg projecteren.
Door zich voor te stellen dat zijn lichaam weerstand ontmoet wanneer hij kracht laat vrij komen, activeert de beoefenaar zijn onderste dantian. Hij stelt zich dan voor dat iets op zijn lichaam drukt of dat iets waaraan hij trekt, niet meegeeft. In beide gevallen zet zijn lichaam zich schrap en wringen zijn voeten naar buiten. Met deze voorstelling doet hij een beroep op zijn lichaam om een krachtige, flexibele, keten van gewrichten en wervels te creëren waarlangs hij de kracht in zijn lichaam kan leiden.
In het dagelijks leven kennen we het schrap zetten wanneer we bijvoorbeeld een kast wegduwen. We plaatsen dan onze handen tegen de kast, ontspannen ons lichaam en vervolgens duwen we de kast weg. We kunnen dan ervaren hoe zich in ons lichaam een kracht vormt en zich een weg baant van de voeten naar de handen en hoe de verschillende delen van de ledematen ten opzichte van elkaar wringend draaien. Volgen we nauwgezet deze krachtsontwikkeling, dan kunnen we voelen dat het heupgewricht pas draait op het moment dat de kracht dit lichaamsdeel binnendringt. Ook kunnen we dan ontdekken dat we, om maximale kracht in ons lichaam te kunnen genereren, onze aandacht als vanzelf ver weg projecteren.
Focust de beoefenaar op een punt ver voorbij zijn geopende handen, dan plant de qi zich voort voorbij zijn handen naar het focuspunt. Dit is de voortzetting van de spiraalbeweging van de qi in de benen en armen in de ruimte.
Bij het boogschieten worden pijlen gebruikt met drie veren in de schacht. Van een veer is een zijde grof en de andere zijde glad. De veren zijn zo in de schacht geplaatst dat de pijl roteert als die wordt afgeschoten. Richt de boogschutter de pijl precies op het doel en hij gebruikt voldoende kracht, dan treft de pijl doel. Echter, een pijl zonder veren maakt die spiraalvormige beweging niet en bereikt niet het doel, ondanks dat de schutter de pijl precies op het doel richtte en voldoende kracht gebruikte. Zoals een pijl, moet ook de qi spiralen om doel te kunnen treffen.
De rondingen van de spiraalstructuren die tijdens de krachtsontlading groter worden, intensiveren de qi-circulatie in het lichaam. De normale beweegrichting van de qi kan dan omkeren. De qi die onder normale omstandigheden vanuit de binnenzijde van de voeten omhoog beweegt, kan dan in omgekeerde richting bewegen: vanuit het bovenlichaam naar beneden, langs de binnenzijde van de benen naar de voeten.
De qi die door het onderste dantian met kracht door het lichaam wordt gepompt, bevrijdt het lichaam van spanning en residuen van negatieve emoties, creëert wervelingen in gestagneerde lichaamsdelen, corrigeert werveldisposities, leidt pathogene factoren uit het lichaam en verheldert de geest. De gecoördineerde activiteit van het bovenste- en onderste dantian vergroot de interne samenhang van het lichaam.
Fysieke bewegingen die een expressie zijn van interne bewegingen, zijn doelmatig en natuurlijk.
Het functioneren van het bovenste dantian wordt beïnvloed door de geest. Mentale ontspanning, focus, voorstelling en gedachtenconcentratie bepalen de kracht van de vibratie, de mate van coherentie van het vibratiepatroon, het spectrum aan vibratiefrequenties en de richting(en) waarin de vibraties zich in het lichaam verbreiden. De combinatie van al deze factoren roepen bepaalde lichaamssensaties op, mentale staten en emotionele gemoedstoestanden.
Naarmate de vibratiekracht in het lichaam toeneemt en het vibratiepatroon coherenter wordt, neemt de omvang van het vibratieveld toe. Dit veld kan zich tot ver voorbij de lichaamsbegrenzingen uitbreiden. Hoe omvangrijker dit veld wordt, hoe hoger de gemiddelde vibratiefrequentie wordt. Hoge frequenties creëren gevoelens van blijmoedigheid, openheid, verbondenheid en vrede. Zijn de ogen gesloten en is de blik naar binnen gericht, dan kan de beoefenaar een intens helder wit licht zien in zijn lichaam. Zo bestrijkt de qigongbeoefening, met zijn focus op intensivering en verbreiding van de qi, fysieke-, mentale-, emotionele- en spirituele dimensies.
Zijn het onderste- en bovenste dantian van de beoefenaar actief en hij richt zijn aandacht voorbij zijn vingers, dan kan hij voelen hoe de vibratiekracht in zijn lichaam zich tegelijkertijd in opwaartse- en neerwaartse richting ontplooit en hoe zijn bovenste dantian zijn onderste dantian mobiliseert wanneer deze kracht stagneert. Met het volgen en sturen van de qi in zijn lichaam beïnvloedt de beoefenaar de informatiestroom in zijn lichaam. De informatiestroom kan hij beïnvloeden omdat de qi zo in kracht is toegenomen dat deze voelbaar is geworden. Dat zijn lichaam een staat van zuivere coherentie tracht te bereiken, een staat waarin informatie in zijn lichaam ongehinderd gestalte krijgt, wordt voor de beoefenaar dan een levende ervaring
¹ Traditionele Chinese Geneeswijzen (TCG) is een algemeen gebruikte benaming die pas in de vorige eeuw werd bedacht en in zwang raakte. Betere aanduidingen zouden zijn geweest: ‘China’s Traditionele Geneeswijzen’ of ‘Traditionele Geneeswijzen van China’. De TCG wordt veelal ten onrechte behandeld als een monolithische structuur; een constructie waarvan de verschillende onderdelen één geheel zouden vormen. Deze voorstelling negeert de continu veranderende interpretaties van de basisparadigma’s die de Chinese Geneeskunde hanteert en die in de afgelopen eeuwen een enorme pluriformiteit aan meningen en ideeën hebben voortgebracht.
² Dit zijn de chong mai, ren mai en du mai. De Tibetaanse geneeskunde en esoterische tradities kennen nog drie kanalen die hier ontspringen. De Chinese benamingen hiervoor zijn zhong mai (centrale kanaal), mao mai (linker kanaal) en yao mai (rechter kanaal). Het centrale kanaal verbindt de bekkenbodem met de voorste fontanel, het linker- en rechter kanaal lopen evenwijdig van het centrale kanaal en komen in het bovenste- en onderste dantian samen. Sommige qigongmethoden, zoals Taijiwuxigong, zijn erop gericht om ook de qi-circulatie in deze kanalen te stimuleren.
³ Ook vanuit westers gezichtspunt is er een verbinding tussen het onderste dantian en de nieren te herkennen. De ingewandszenuwen (de nervi splanchnici), een sympathische zenuwstreng, innerveert zowel het onderste dantian als de bijnieren. Door deze verbinding wordt, door het activeren van het onderste dantian, de productie van catecholamines (zoals adrenaline, noradrenaline en dopamine) in de bijnieren gestimuleerd.