Blog
Dr. Shen Hongxun onderscheidde vijf energievaten. Een van deze vaten is het Middenvat dat ook wel het Centrale Kanaal wordt genoemd. De Chinese benaming van dit vat is Zhong Mai en de Tibetaanse is Wuma.
Een van de leraren van dr. Shen Hongxun was Fahai Lama (1920-1991). Anders dan zijn leraar ging Dr. Shen Hongxun in zijn lessen niet uitgebreid in op de rol van het Middenvat in een spiritueel ontwikkelingsproces.
Fahai Lama was geschoold in uiteenlopende spirituele tradities als Chan (Zen) en Dzogchen. Dzogchen is een Tibetaans Boeddhistische scholingsweg die zijn wortels heeft in de Nyingma en Bön tradities. De praktijk richt zich op het herkennen van onze oorspronkelijke geest en het verblijven in onze oorspronkelijke staat van zijn.
Fahai Lama onderwees qigong en was werkzaam als acupuncturist in Shanghai. Dr. Shen Hongxun vertelde wel eens dat Fahai Lama patiënten behandelde door naalden die hij tussen zijn tanden geklemd hield, naar hen te werpen.
Volgens Fahai Lama is onze perceptie van de realiteit door begoocheling gekleurd. Hierdoor ervaren we de realiteit vooral als een materiële werkelijkheid. De grondslag van onze gekleurde waarneming vormt de chaotische qi-circulatie die, als die wordt geharmoniseerd, ons de werkelijkheid laat ervaren als een wereld van licht (qi). Aan het ontstaan van die begoocheling heeft de qi geen schuld. Als we ons afgescheiden voelen, niet in staat zijn onze oorspronkelijke natuur te zien, dan creëert dit een chaotische qi-circulatie en zien we een verdichte werkelijkheid.
In Dzogchen wordt een vertroebelde geest gezien als een gemankeerde geest (wangxin); een die zich gedraagt als een onbeheerd paard. Als die niet wordt beteugeld, dan is de geest overgeleverd aan de grillen van de qi en de ademhaling.
In Dzogchen worden de longen gezien als de verblijfplaats van de adem/qi. Een kanaal, de maiguan, verbindt de longen met het hart. Via een fijnmazig netwerk aan vertakkingen verspreidt de adem/qi zich vanuit het hart naar de longen, de zintuigen en naar de rest van het lichaam. De vertroebelde geest die zich bindt aan de chaotische qi-circulatie, strekt zich uit over het lichaam via dit fijnmazige netwerk. Wat de adem/qi in deze toestand uitdrukt is dan de weerslag van een troebele geest omdat de adem/qi en geest immers op elkaar steunen. De geest, xin, schiet dan overal naar toe waar de adem/qi naar toe schiet. De geest is dan helemaal in beslag genomen door de dynamiek van de yin organen (hart, nieren, lever, longen en milt).
Dzogchen beschrijft hoe dualiteit, het gevoel van afgescheidenheid, ontstaat en hoe dit gevoel kan worden getransformeerd. De transformatie ontstaat wanneer het ontstaan van begoocheling wordt herkend en in stand wordt gehouden en onze oorspronkelijke geest wordt herkend als van nature open, stralend en leeg.
Fahai Lama moedigde zijn leerlingen aan niet toe te geven aan de grillen van de adem/qi maar de geest terug te trekken in het hart en daar te laten verblijven. Terwijl die hier in dit holle orgaan verblijft, straalt de qi uit vanuit het Middenvat naar de periferie van het lichaam tot ver voorbij het lichaam. Tegelijkertijd wordt de ademhaling in toenemende mate stiller, kalmer en regelmatiger.
In sommige spirituele tradities, zoals Dzogchen, speelt het Middenvat een belangrijke rol in een proces dat tot zelfrealisatie kan leiden. Andere tradities, zoals Chan, kennen een dergelijke of andere energetische benadering niet en zijn dan ook niet bekend met het Middenvat.
Ook al zijn de benaderingen van de verschillende tradities zeer verschillend, de verslagen van mensen die een spirituele doorbraak doormaakten, beschrijven allemaal dat die gepaard ging met ingrijpende energetische veranderingen.
Bronnen: Images of Tibet in the 19th and 20th Centuries, Volume 2, Monica Esposito, École française d’Extrême-Orient, 2008
Heart Drops of Dharmakaya, Dzogchen Practice of the Bön Tradition, S. T. Gyaltsen, Snow Lion, 2002