Blog
In korte tijd zeiden twee mensen me dat zij terugkwamen op hun eerder genomen besluit. Hun intuïtie gaf hen in dit te doen. Zij overtuigden mij niet.
Intuïtie veronderstelt een hoger beoordelingsvermogen te zijn; een vermogen dat ons laat weten wat wel of niet goed is. Anders dan de ratio levert de intuïtie ons geen argumenten. Ook wordt verondersteld dat intuïtie onfeilbaar is.
Als aan onze keuze troebele motieven ten grondslag liggen en we willen niet dat anderen hierover lastige vragen stellen, dan is het verleidelijk ons achter onze intuïtie te verschuilen. Zo kunnen we, door te verwijzen naar ons gesublimeerde, onfeilbare beoordelingsvermogen, onze keuze rechtvaardigen zonder die te hoeven te beargumenteren.
Liggen er troebele motieven ten grondslag aan onze keuze, dan noopt dit tot zelfreflectie. De motieven worden dan weliswaar niet altijd meteen duidelijk maar we kunnen in ieder geval hierover eerlijk zijn. Verontschuldigen we ons voor onze keuze door te verwijzen naar onze intuïtie, dan is er voor ons geen enkele noodzaak voor zelfreflectie. We trekken dan een rookgordijn op, niet alleen voor onszelf maar ook voor anderen.
Aan een heldere keuze liggen lang niet altijd motieven ten grondslag.
Is een keuze vrij van troebele motieven, dan kunnen we dit in ons lichaam voelen. De qi – in ons lichaam voelbaar als een spectrum aan vibratiefrequenties – manifesteert zich dan als een coherente kracht. Treedt deze coherentie niet op en we voelen in ons lichaam een onrustige activiteit, dan weten we dat we geen ‘juiste’ keuze maken. Op deze wijze het lichaam raadplegen en het laten ‘spreken’, is, althans voor mij, een zeer betrouwbare wijze om tot een ‘juiste’ keuze te komen.
De keuze die de qi in het lichaam vormt tot een coherente kracht, is een keuze die de ander voelt en herkent als een ‘juiste’ keuze. Een dergelijke keuze respecteert de ander en die zal niet vragen naar argumenten.