Draaigroei en spiralen in de ledematen

Bij mooi weer oefen ik in het Loyola-park in Vught. Daar staat een boom met een opvallende spiraalgroei (een groeiwijze die ook wel ‘draaigroei’ wordt genoemd). De draaigroei toont mij een aspect van mijn taiji- en qigongbeoefening.

In een boom lopen de houtvezels niet recht maar maken een hoek ten opzichte van de stam of takken. Bij de meeste bomen is deze draaigroei beperkt maar bij deze boom niet. Voor een boom heeft de spiraalgroei de functie water en voedsel te verspreiden. Water moet van de wortels naar alle takken worden vervoerd en het voedsel dat in de bladeren wordt gemaakt, moet de rest van de boom bereiken. Bij spiraalgroei voorzien de houtvezels alle zijden van de boom. Bij een dergelijke groeiwijze bedienen de wortels aan de linkerkant (of rechterkant) zowel de takken aan de linker- als aan de rechterzijde van de boom. Als de wortels aan de rechterkant dood zouden gaan, dan voorzien de wortels aan de linkerzijde van de boom nog steeds de linker- en rechterkant van water. De draaigroei zorgt er ook voor dat de takken flexibeler en daardoor beter tegen de wind bestand zijn.

Tijdens het beoefenen van qigong en taiji wordt de spiraalvormige lichaamsstructuur van het lichaam nog spiraalvormiger. Deze verdere spiralisering van de lichaamsstructuur, ontstaat doordat de ledematen maximaal worden ontspannen en verlengd. Ik stel mij dan voor dat er op mijn lichaam druk wordt uitgeoefend en beantwoord die druk met tegendruk. Hierbij ontspan ik mijn spieren maximaal. Het bieden van tegendruk waarbij de spieren maximaal worden ontspannen, doet de lichaamsstructuur van de ledematen nog meer spiraliseren. De toenemende spiralisering vergroot de weerbaarheid van mijn lichaam tegen druk van buiten en de beweegkracht van de qi in de meridianen. De spiraalstructuren die in talloze levende bestaansvormen herkenbaar zijn, zoals in spiervezels en DNA, tonen ons de meest efficiënte geleiding van de qi en het  minst energie kostende verweer.